Een warmtepomp verpompt warmte. Maar waar haalt de warmtepomp zijn warmte vandaan en hoe wordt deze warmte in een bruikbare vorm weer afgestaan? Warmtepompen werken op het principe van verdampen (koken) en condenseren. Om dit beter te begrijpen, kijken we eerst naar het verdampen en condenseren van water.

Verdampen en condenseren

Onder atmosferische druk kookt water bij een temperatuur van 100 ˚C. Bij gelijke druk en een constante temperatuur van 100 ˚C, blijft het water koken, oftewel verdampen, en vormt het zich tot stoom. Tijdens het koken (warmte toevoeren) kunnen we heel veel warmte kwijt in het water / stoom. Gebruiken we nu een snelkookpan om datzelfde water te koken en verdampen, dan wordt de druk en daarmee ook het kookpunt verhoogd en kookt het water pas bij een temperatuur van 120 ˚C. Omgekeerd, zouden we een glas water onder een vacuüm stolp zetten, dan kookt het water al bij 20 ˚C, ook hier moeten we nog steeds warmte toevoeren, bijvoorbeeld uit de omgeving. Het kook- en condensatiepunt van water hangt dus samen met de druk waarin het water zich bevindt. Bij koken kunnen de moleculen ontsnappen aan het water. Hoe lager de druk hoe makkelijker ze kunnen ontsnappen en hoe hoger de druk hoe moeilijker. Om de moleculen harder te laten bewegen, moet er meer energie/warmte in. Wanneer we warmte afvoeren of de druk verhogen, dan zal de damp gaan condenseren waarbij de warmte die eerder is toegevoerd tijdens het verdampen weer vrijkomt, de stoom condenseert dus weer tot water en geeft warmte af.

Verdampen (koken) = warmte toevoeren (warmte onttrekken aan een bron)

Condenseren = warmte afvoeren (warmte afgeven aan de omgeving of installatie)

Warmtepomp onttrekt warmte

Van dit principe maakt een warmtepomp gebruik, alleen in plaats van water gebruikt een warmtepomp koudemiddel, ook wel Freon genoemd. Het type koudemiddel dat bij warmtepompen wordt gebruikt, kookt onder atmosferische druk bij een temperatuur van -48,5 ˚C. Dit koudemiddel stoppen we in vloeibare vorm in een gesloten systeem en brengen het in een verdamper onder een druk van 8,5 bar, zodat het bij 5 ˚C wil koken. Als we langs deze verdamper (buiten)lucht laten stromen van 10 ˚C, is dit warmer dan het kookpunt van het koudemiddel en zal het koudemiddel gaan koken. De lucht van 10 ˚C kan dus als een vlammetje worden gezien, aan deze (buiten)lucht onttrekt het koudemiddel warmte om te kunnen koken. Aan de lucht zal warmte worden onttrokken, de lucht zal daardoor afkoelen en het koudemiddel kookt en wordt daardoor gasvormig. Dit gas wordt aangezogen door een compressor die de druk verhoogt naar 30 bar. Het gas verplaatst zich onder deze hoge druk naar de condensor waarbij het wil koken of condenseren bij 50 ˚C. Als we hier nu water langs laten stromen van 30 ˚C, dan ligt dit onder het kookpunt van het koudemiddel, dus zal het koudemiddel condenseren. De warmte die hierbij vrijkomt, wordt opgenomen door het water en het water zal dus opwarmen. Nadat het koudemiddel volledig is gecondenseerd tot vloeistof, wordt het door een expansieventiel weer in druk verlaagd en begint het proces opnieuw.

In deze cyclus is er dus warmte verpompt. De energie die nodig was om het koudemiddel te verdampen is verkregen uit de buitenlucht. Om dit proces op gang te houden is er elektriciteit nodig voor het aandrijven van de compressor. Deze toegevoerde elektrische energie komt weer vrij in de condensor. De bruikbare warmte die vrijkomt in de condensor is de onttrokken warmte aan de buitenlucht om het koudemiddel te verdampen + het elektriciteitsverbruik van de compressor.

De warmtepomp bestaat uit de volgende hoofdcomponenten:

Verdamper. In het lage druk circuit van de warmtepomp wordt warmte onttrokken aan een bron om het koudemiddel te verdampen (koken) en verandert de aggregatietoestand van het koudemiddel van vloeistof naar gas. In deze damp zit (veel) warmte opgeslagen.

Compressor. Dit is het onderdeel dat elektriciteit verbruikt in de warmtepomp en zorgt ervoor dat het koudemiddel onder verschillende drukken rondgepompt kan worden.

Condensor. In dit hoge druk gedeelte van het circuit condenseert het koudemiddel in de condensor en komt alle toegevoerde warmte weer vrij. Deze warmte wordt opgenomen door water dat langs de condensor stroomt. Dit verwarmde water wordt gebruikt om gebouwen te verwarmen vrij.

Expansieventiel. Een elektronisch regelbare vernauwing in het circuit om de druk weer te verlagen. Vóór de vernauwing (het expansieventiel) is de druk hoog, na het expansieventiel is de druk laag.

Let op: Een warmtepomp is niet geschikt voor elke situatie, neem voor aanschaf altijd eerst contact op met een erkende installateur en laat u terdege adviseren.

Heeft u nog vragen, neem dan gerust contact op met het adviesteam van Inoxcon